Deze week is de campagne ‘Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn’ gelanceerd door SIRE (Stichting Ideele Reclame). In deze campagne wil SIRE opvoeders aan het denken zetten over hoe ze met jongens omgaan. Hun slogan ‘jongens en meisjes zijn gelijk maar niet hetzelfde’, willen zij duidelijk maken waarom het zo belangrijk is om jongens ook daadwerkelijk de ruimte te geven om jongens te zijn. Maar is het wel zo nodig of is dit puur één of andere anti-feministische campagne?
Hoewel ‘de jongen’ niet bestaat, is volgens gedragsdeskundige Louk Woltring er een tendens gaande dat ‘jongensgedrag’ minder wordt gewaardeerd in onze maatschappij. We remmen jongens soms zoveel af in hun gedrag, zo leren zij minder uit eigen ervaring en dat remt hun ontwikkeling.
Als leerkracht met jaren ervaring in het basisonderwijs begrijp ik goed wat de heer Woltring zegt. Ook in het onderwijs zie ik deze tendens terug. Spelen op het schoolplein? ‘Voorzichtig jongens!’ Glijden van de glijbaan? ‘Op je billen, niet lopen!’ Scheuren met de karren? ‘Oooohw pas op, niet te hard! Niet duwen!’ Lekker keihard en hoog schommelen? ‘Nee dat mag niet, dat is gevaarlijk hoor, straks val je!’ En dan heb ik het hier nog gewoon over jongensgedrag buiten op het plein. Als ik kijk naar jongensgedrag in de klas dan zie je ook daar een hele andere manier van leren.
Voorbeeldje: toen ik les gaf in mijn kleutergroep, kregen de kinderen een homp klei. Als opdracht kregen ze mee: ‘Leef je uit, maak er wat moois van!’ Geen gestuurde opdracht maar lekker zelf iets bedenken en je creativiteit de ruimte geven (dat vind ik ook nog een puntje in onderwijsland, maar daar kom ik een andere keer wel op terug). Het groepje kids zat onder een speelbalkon. Een groot balkon in de klas met een speel/huishoek. Daaronder had ik mooi de ruimte voor andere activiteiten en deze keer was dat dus een kleiactiviteit. De meisjes aan de tafel gingen druk aan het werk. Met hun tong uit hun mond begonnen ze driftig te kleien. Schaaltjes, potjes, een dier, je kon het zo gek niet bedenken en ze maakten het. De jongens daarentegen keken een beetje om zich heen, rommelden wat met hun klei, draaiden balletjes en rolden rolletjes. Ze kletsten wat. Eén van de jongens zag ik omhoog kijken naar het speelbalkon en toen weer naar zijn klei. Hij herhaalde dit en begon toen wat te lachen. Ik zag hem tegen zijn vriendjes kletsen en ook zij keken naar hun klei en omhoog. Samen begonnen ze te schaterlachen. De meisjes gingen onverstoord verder met hun werk. Ik ging bij de jongens zitten en vroeg wat ze aan het maken waren. Eén van de jongens zei: ‘juf, wat gebeurt er als ik mijn klei naar boven gooi? Tegen het speelbalkon?’ De andere jongens lachten stiekem in hun vuistjes. Ik zei: ‘Nou Luuk, dat weet ik niet. Geef eens een stukje?’ Hij gaf mij een stukje en ik smeet het omhoog. Het bleef natuurlijk plakken aan het balkon. Met grote ogen vol verbazing keken ze me aan. Enerzijds omdat de klei bleef plakken, anderzijds omdat de juf met klei aan het smijten was. Ze vonden het geniaal, wilden het natuurlijk allemaal zelf ook eens proberen. Samen keken we naar wat er nou eigenlijk gebeurde. Hoe komt het dat de klei blijft plakken? Hoe lang blijft het plakken? Waarom valt het weer naar beneden? Hoe komt het dat het zo goed aan hout blijft plakken? Zou het ook goed blijven plakken aan papier? De kereltjes hebben genoten van deze creatieve klei les. Niet zoals een doorsnee klei les, maar een les waarin ze waarschijnlijk meer geleerd hebben dan wanneer ik ze een dier of iets dergelijks had laten kleien.
En dit is nog maar enkel één voorbeeldje van de zovelen. Door de jaren heen zag ik hoeveel ruimte jongens nodig hebben om te leren en te ontwikkelen. Rennen, klimmen, klauteren, stoeien, vies worden, vallen, gek doen en dat alles met een hoop geluid. Wanneer ik merkte dat ze hun energie kwijt moesten dan legden we het werk neer en knalde ik er een Energizer tegenaan. Op vrijdagmiddag gingen we naar het bos. Op de fiets, samen eten en dan aan de slag. Klimmen in bomen, hangen aan touwen, samenwerken wanneer er een bal in het water was gekomen. ‘Dit was de leukste dag ooit juf’, hoorde ik dan regelmatig voorbij komen. En dat snap ik!! Want jongens hebben deze ruimte nodig. Niet alleen jongens trouwens (ook niet ALLE jongens) maar ook meisjes vinden dit fijn.
Ook had ik een ‘sloophoek’. Een hoek met oude radio’s, videorecorders (ja, I know, ik kom uit het jaar kruik, toen hadden ze nog videorecorders). De jongens (maar natuurlijk ook de meisjes) gingen los! Wat was er een hoop te ontdekken. Schroefjes, draadjes, plaatjes, plastic, ijzer, van álles. De kinderen genoten! En eigenlijk was het zo simpel. Door de DOEN leerden ze zoveel. Kleuren, vormen, materialen, in elkaar zetten en uit elkaar halen.
“Jongens leren van nature door te proberen. Daar moet ruimte voor zijn. Die manier van ontwikkelen komt van pas zodra ze volwassen zijn”, zegt evolutionair psycholoog Mark van Vugt hierover. Als je jongens niet genoeg ruimte geeft, gaan ze misschien wel erg hun best doen om te doen wat er van hen gevraagd wordt, maar komen ze niet toe aan hun eigen ontwikkeling (citaat Lauk Woltring).
Okay, dus onze jongens hebben ruimte nodig. Nou dan doen we dat toch!? Sure, go ahead! Maar ook ruimte geven gaat natuurlijk wel binnen grenzen. Wat SIRE wil is opvoeders stimuleren om na te denken over HOE ze hun jongens de ruimte geven en binnen welke grenzen dit gebeurt. Tips hierover kun je vinden op de website van SIRE (www.sire.nl/jongens).
Dus JA! Wat zou het fijn en goed zijn wanneer jongensgedrag meer gewaardeerd zou worden. Dus wanneer je heerlijk buiten met je vriendinnen koffie zit te drinken, je elkaar niet goed kunt verstaan doordat je little dudes al schreeuwend als Ninja of Superman op hun fietsjes door de bocht scheuren, of wanneer je ventje als Bob de Bouwer druk in de weer is met modder en stenen, weet dan dat dit goed voor hem is! Dat hij hiervan groeit en bloeit. Dat hij hierdoor ontwikkelt en het nodig heeft om een grote vent te worden. Want dat is tenslotte toch wat we allemaal graag willen?
80 procent van de ouders met jongens vindt dat levendig gedrag van kinderen te snel als ‘druk’ wordt bestempeld. 45 Procent met jongens vindt dat jongens onvoldoende de ruimte krijgen om zichzelf te kunnen zijn (cijfers SIRE).
Hoe denken jullie hierover??
Volgen jullie al onze avonturen al via Instagram? Kijk op lieve_lauren_en _pippa
Over de schrijfster van dit artikel:
Tessa Bonhof-Regnerus (37 jaar) is echtgenote van Henk Bonhof, moeder van Lauren (2) en Pippa (0). Woonachtig in Lelystad. Zij gaat na de zomer een nieuw avontuur starten als leerkracht groep 5/6. Tessa vormt samen met Annette de Graaf en Marjolijn Vreeburg Team Momspiration.nl; een blog voor (wannabe) heppie mama’s.
Door positief in het leven te staan en vooral te focussen op de mooie en dankbare dingen in het leven inspireert zij moeders (en overige geïnteresseerden) om op een vrolijke, enthousiaste, nuchtere, smakelijke, gezonde en gezellige manier door de dag te fietsen. ‘What you see is what you get’ is volledig van toepassing op Tessa. Niks meer, niks minder. Gewoon precies zoals het is. Daar horen natuurlijk ook minder leuke dingen bij maar met een positieve insteek in het leven gaat het zonnetje altijd weer schijnen!
Gepubliceerd door